Badminton
U bent hier: Spelregels

Spelregels

Algemene spelregels:

Een partij badminton bestaat uit twee winnende games. Wie twee games wint, is de winnaar van de partij. Het aantal punten waaruit een game bestaat is afhankelijk van het type spel. Als het 1-1 is, wordt er een derde en beslissende game gespeeld.

Het veld wordt in tweeën gedeeld door een net op 1,55 meter hoogte bij de staander. In het midden mag het net niet lager hangen dan 1,525 meter. Het net zelf moet 0,76 meter hoog zijn. De touwen waarvan het net gemaakt is moeten donkerder van kleur zijn en van gelijkmatige dikte. Deze dikte moet variëren van 15 tot 20 millimeter.

Er wordt onderhands geserveerd naar het veld schuin tegenover het vak van waaruit wordt geserveerd. Hierbij mag (op het moment van raken van de shuttle) het blad van het racket niet boven de heup uitkomen. Tevens moet de service met één vloeiende beweging geslagen worden. De shuttle wordt over het net heen en weer geslagen (een rally). Zodra de shuttle op de grond komt, wordt het spel gestopt. Afhankelijk van of de shuttle binnen of buiten de lijnen valt (in of uit) wordt beoordeeld hoe het spel doorgaat. Als de shuttle op de grond komt door een fout van de serverende partij, wordt de service aan de andere partij overgedragen. Als de fout gemaakt is door de tegenpartij, krijgt de serverende partij een punt.

Fouten:
Badminton kent de volgende fouten:
- Een speler slaat de shuttle buiten de lijnen (uit).
- De shuttle valt in het eigen veld (een speler mist de slag).
- Een speler slaat de shuttle in het net.
- Een speler raakt de shuttle meer dan één keer.
- Een speler raakt de shuttle met zijn lichaam.
- Een speler raakt het net aan.
- Een speler slaat de shuttle terug voor die boven het eigen veld is.
- Een speler staat op een lijn bij het serveren (voetfout).
- Een speler slaat de service in het verkeerde vak.
- Een speler serveert voordat de tegenstander klaar staat.
- Een speler serveert en het blad komt boven de heup, voordat de shuttle het blad verlaten heeft.
- De shuttle raakt tijdens een rally niet tot het speelveld behorende objecten (plafond, palen links/rechts van het speelveld).

Wanneer de scheidsrechter niet zeker weet of hij de goede beslissing maakt, kan hij een let geven. Dit komt voor wanneer er bijvoorbeeld niet duidelijk is of de shuttle in of uit was en wanneer niet duidelijk was of de tegenstander klaarstond (zo niet, dan een let). Een let houdt in dat het gespeelde punt opnieuw gespeeld moet worden.

Gemengd dubbel (mix):
Bij het gemengd dubbel spelen een man en een vrouw samen. Net als bij het enkelspel hebben beide partijen één servicebeurt. Na elk gewonnen punt moet het serverende koppel van serveervak wisselen. Wordt in de servicebeurt een fout gemaakt, dan gaat de servicebeurt over naar de tegenstanders. De service wordt bij 0 of een even aantal punten vanuit de rechter en bij een oneven aantal punten vanuit het linker serveervak gegeven. Dames beginnen de wedstrijd altijd rechts. De set gaat tot 21. Hierbij moet een verschil van 2 punten zijn. Wanneer de stand dus 20-20 is, wordt er doorgespeeld totdat één van beide teams een verschil van 2 punten heeft weten te behalen (bijv. 22-20). Het kan voorkomen dat de stand 29-29 wordt. In dit geval zal het 30e punt de beslissende zijn. Het veld is bij de service breed en kort. Na de eerste service speelt men op het gehele veld (breed en lang).

Heren- of vrouwendubbel:
Bij een heren- of vrouwendubbel spelen twee mannen of twee vrouwen samen. Dezelfde regels gelden als bij het gemengd dubbel.

Punten telling:
Bij alle partijen dames dubbel, heren dubbel, mix dubbel, dames enkel en heren enkel is de telling gelijk.
We spelen volgens het rally-point-systeem.
De puntentelling loopt tot 21 punten.
Een speler kan niet alleen een punt maken op zijn service, maar ook de tegenstander kan nu punten maken.
Dus voor die partij die een fout maakt krijgt de tegenpartij gelijk 1 punt.
Je mag per beurt eenmaal serveren, dus na een fout van de serverende partij moet de andere partij serveren.
Als de service overgaat naar de andere partij bepaald de stand aan welke kant de service genomen moet worden.
Bij een even aantal punten moet je serveren uit het rechter vak.
Bij een oneven aantal punten moet je serveren uit het linker vak.
Is het verschil bij het behalen van de stand 21 minder dan 2 punten dan speel je door tot de stand 2 punten verschil is.
Is bij de stand van 29-29 nog geen 2 punten verschil bereikt, dan wint de partij die het eerst 30 punten scoort.